De jarenlange investeringen in waterzuivering, beekherstel en natuurgebieden werpen voorzichtig hun vruchten af. Hierdoor houden de typische watersoorten uit Onze Natuur het hoofd boven water. Tot daar het goede nieuws. Desondanks kampen we nog steeds met de meest vervuilde waterlopen van Europa. Niet alleen is de impact daarvan op de natuur desastreus, de kosten voor waterzuivering lopen ook erg hoog op. Al 25 jaar investeren we in levende waterlopen, en toch bevindt momenteel maar één van onze 195 waterlopen zich in goede toestand. Wat moet er beter?
Ondanks de spectaculaire beelden van Onze Natuur van snoek, bever en ijsvogel kampen we in Vlaanderen nog steeds met een frappant slechte waterkwaliteit. De rivieren zijn nochtans onze spiegel: als het goed gaat met de rivieren vertelt dat een positief verhaal over ons welzijn, aldus waterambassadeur Li An Phoa. Zonder proper water geen duurzame drinkwatervoorziening, geen aangename recreatiemogelijkheden, geen goed functionerende overstromingsgebieden en geen florerende natuur. Onvoldoende schoon water zorgt ervoor dat in natuurgebieden steeds minder planten en dieren zich thuis voelen en kunnen overleven in het water. Voor sommige kwetsbare soorten kan dat al de nekslag zijn.
De uitbouw van het rioleringsnetwerk (en bijhorende waterzuivering) en inspanningen vanuit de industrie om minder te lozen, maakt dat de waterkwaliteit in de Vlaamse waterlopen de laatste 30 jaar is verbeterd (we komen van ver). Helaas is ze nog lang niet op het niveau van een gezond watersysteem.
De bindende Europese Kaderrichtlijn Water heeft als doel om onze waterlopen opnieuw zuiver te maken tegen uiterlijk 2027. Binnen 4 jaar moeten de Vlaamse beken en rivieren voldoen aan de Europese waterkwaliteitsnormen. De normen werden 22 jaar geleden al aanvaard door Vlaanderen, maar vandaag verkeert slechts 1 van de 195 Vlaamse waterlopen in goede staat. Het ambitieniveau dat Vlaanderen haar recente waterplannen (stroomgebiedsbeheerplannen) naar voren schuift is ronduit zwak: tegen 2027 zou amper 10 procent van de 195 waterlichamen in goede staat gebracht worden, en dat op een moment dat de toestand er in sommige waterlopen nog op achteruit gaat.
De natuur als oplossing
Voor veel uitdagingen in het waterbeleid is investeren in natuur de meest kostenefficiënte oplossing. Natuurlijk rivierherstel zorgt voor een grotere watercapaciteit en tragere afvoer, waardoor het risico op wateroverlast verkleint. Meer planten in en rondom het water, zorgen ook voor een betere zuivering. Deze investeringen in blauwgroene infrastructuur – denk aan brede natuurlijke oevers, open waterlopen en groene verbindingen – zouden specifiek gericht moeten zijn op projecten die voordelen creëren voor waterkwaliteit én waterkwantiteit. Dit kan door de oprichting van een Groen Infrastructuurfonds.
Landbouwsector moet nu echt aan de bak
Het meest recente Mestrapport en bijhorende communicatie van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) is ongezien eerlijk. Volgens de VLM blijft de milieudruk vanuit de landbouw op de waterkwaliteit te hoog. Ze bepleit een “doortastend en klimaatrobuust mestbeleid” om de waterkwaliteit te verbeteren en de Europese doelstellingen te realiseren. Men benoemt ook de olifant in de kamer: ‘er zijn te veel dieren, waardoor er te veel mest is.’ Momenteel overleggen de landbouw-, milieu- en natuurorganisaties over een nieuw voorstel van mestactieplan (MAP 7). Dit wordt dé lakmoesproef voor onze landbouwsectoren om te tonen dat het hen menens is om de handschoen voor propere waterlopen op te nemen.
Sterker inzetten op waterzuivering
Maar landbouw is niet de enige actor die het tij moet keren. Nog altijd is een vijfde van de Vlaamse gezinnen niet aangesloten op de waterzuivering. Dit moet efficiënter: de doorlooptijd van projecten blijft veel te lang aanslepen. Er wordt vaak alleen gefocust op betonnen infrastructuur, dit terwijl groene oplossingen kostenefficiënter kunnen zijn in het zuiveren van ons water. Ook zijn er nog veel te veel overstorten die natuurgebieden en de biodiversiteit bedreigen. Vandaag voert de Vlaamse overheid nog teveel een beleid mét wortel maar zonder stok. Gemeenten kunnen wel subsidies krijgen voor waterzuivering, maar als ze de doelstellingen niet halen worden ze daar niet op afgerekend. Er moet dus ook een stok komen in het beleid; namelijk handhaving. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een “ambtelijke indeplaatsstelling” waarbij de Vlaamse overheid in de plaats treedt van het gemeentebestuur als die haar verantwoordelijkheid niet opneemt.
Geen tijd meer voor compromisbeleid
Vlaanderen moet dringend extra inspanningen leveren als we de aangegane engagementen van de Kaderrichtlijn Water willen behalen. Klimaatrobuuste ‘watermaatregelen’ zullen de komende jaren nog meer dan anders een daadkrachtig en politiek moedig beleid vragen. Er is geen tijd meer voor compromisbeleid en ’polderbeleid’ waar kool en geit gespaard worden. Daarom zal Vlaanderen moedige ambitieniveaus voorop moeten stellen, met duidelijke tussendoelen als motor. Er is ook veel meer financiële slagkracht nodig, niet alleen om Europese boetes te vermijden wanneer we de doelen niet zouden halen, maar nog meer voor het behalen van de doelen die goed zijn voor de waterkwaliteit en -kwantiteit, en dus voor zowel maatschappij als natuur.
Tekst: Robin Verachtert (Natuurpunt Beleid)