Marlies van Beeck en haar “gelegitimeerd extern uniek knuffelpersoontje” ontdekten niet zo lang geleden het Kortebeentjespad in natuurgebied Den Rooy. Ga er even bij zitten en geniet van de verwondering en de beleving in het bos…
#kortebeentjespad #natuurpuntmarkvallei #denrooy #50dingen #natuurinjebuurt #herfst #Bushcraft@Home
Onlangs ontdekten mijn gelegitimeerd extern uniek knuffelpersoontje en ik het Kortebeentjespad in natuurgebied Den Rooy te Meerle. Of toch tenminste … de eerste etappe ervan! Want de korte beentjes naast mij waren dermate onder de indruk van de omringende ‘speeltuin’, dat we op een halve dag niet verder gekomen zijn dan de eerste 200 meter ervan. Ik had het kunnen denken, want het enthousiasme waarmee de mini-sportschoentjes het bospad instoven en een wolk van opstijgende herfstblaadjes vanop de grond de lucht in toverden, verraadde dat het ‘peutertjes-weten-wat-ze-willen-dag’ was! En zo geschiedde … .
We gingen van start met de Memorial Van Damme waarbij we ons kwalificeerden voor de 50 x 5-meter-sprint in alle windrichtingen over het brede bospad. Na een uurtje crossen (waren we nog geen meter opgeschoven) maar vielen de gretige peuteroogjes op een hoge stapel gekapt hout. Met haar 79 cm groot, zakte mijn vriendinnetje nieuwsgierig door de knietjes om te gluren tussen de spleten van de grote houten muur. Tot groot jolijt, trof ze daar één van haar favoriete vrienden aan: een kevertje! Ze aarzelde geen seconde om met haar grijpgrage vingertjes de zes-potige ‘Forrest Gump’ liefdevol in haar handjes te nemen. Haar tut viel vol verwondering tussen de blaadjes op de grond toen het beestje een 50 x 5-millimeter-sprint trok over de palm van haar hand. “Kevertje mee?” vroeg ze lief, terwijl ze aanstalten maakte om de laureaat een warm nestje aan te bieden in haar jaszak vol hartjes. (Indrukwekkende vondsten worden immers systematisch gecollecteerd om ’s avonds thuis met papa en mama te delen.) Echter, ‘Tante Liz’ slaagde er deze keer in om met de ‘juiste’ argumentatie het kevertje in zijn natuurlijke habitat te laten: het kevertje wilde immers net als Zoë nog wat langer in het bos spelen! En ja, eerlijk toegegeven, ik kreeg hierin welgekomen bijstand van het geritsel van de koekjesdoos in mijn rugzak. Het ideale moment om het magische blauwe deken van moemoe (mijn grootmoeder, haar overgrootmoeder) boven te halen en samen uit te pluizen wat de inhoud van die koekjesdoos dan wel precies betekende!
Wat was het heerlijk stil in het bos, nu ja … op het geluid van het koekjes-knabbelend engeltje op het blauwe dekentje na. Letterkoekje na letterkoekje, namen we samen de omgeving in ons op. We hadden geen woorden nodig om te begrijpen dat het genot zat in de onuitgesproken verbondenheid met elkaar en met de wondermooie omgeving … en de koekjes, uiteraard. Deze wederzijdse genegenheid werd door de slimme meid opmerkelijk gevisualiseerd in het smeden van een ‘koekjespact’: zij at mijn koekjesdoos leeg en ik die van haar! Dit knus geknabbel ging gepaard met schoudertjes die zich giechelend optrokken en met vier korte beentjes verstrengeld in elkaar. Zelfs toen haar doosje als eerste leeg was, bleef ze geduldig en giechelend toekijken hoe ik één voor één de laatste koekjes uit haar doosje in mijn mond stak. Na mijn laatste koekje, kreeg ik een welgemeende boodschap: “bravo tante Liz, alles op”. En met de lege koekjesdozen nog vers op onze schoot, bleven we even zalig ondergedompeld in de sereniteit van het moment … .
Het was de roep van een buizerd die ons wakker schudde en een klein wijsvingertje in de lucht deed stijgen, vergezeld van de gebiedende wijsheid van dit prachtige kind: “hoort!”, zei ze. Ja Zoë, dàt heeft ‘tante Liz’ ook gehoord: de muziek van het bos! En nadat een bijkomende gevederde champetter iets verderop het fluitsignaal gefloten had, nam opmerkzame Zoë zijn uitnodiging ter harte om met haar korte beentjes verder op verkenning te gaan. Zachtjes zingend en dartelend tussen de neergevallen herfstblaadjes wandelde ze rustig 100 meter vooruit. Vol vertrouwen liet ik de kleine avonturier gaan. Uit eigen ervaring wist ik hoe graag korte beentjes zorgeloos en vrij op ontdekkingstocht gaan. (Wellicht ook één van de redenen waarom iemand op het geniale idee is gekomen om een Kortebeentjespad in dit mooie bos te creëren.) De buizerd zweeg, maar zijn aanwezigheid was voelbaar en ik genoot van het genot van het vrolijke meisje, dat ondertussen in de verte een hele dialoog met het bos begonnen was. Plots stond ze stil, sloeg met haar handjes op haar korte beentjes en slaakte een kreet van verwondering: “oh”! Stond daar toch wel niet een slagboom op haar pad, zeker? Wat een wonder! De kleine atleet in haar, kwam meteen terug boven en croste zo hard ze kon tot een meter voor de witte eindstreep. Daar vertraagde ze met de woorden: “bukken, bukken, bukken” en tastte voorzichtig af hoe ‘diep’ ze moest gaan om ‘bots-loos’ onder de slagboom door te wandelen. Enthousiast over de overwinning die ze ervoer aan de andere kant van de slagboom, nodigde ze ‘tante Liz’ uit hetzelfde te doen. Met een scheel oog keek die even naar het ‘verboden-toegangsbord’ dat naast de balk prijkte, maar besloot dat het hier van pedagogisch belang was om even buiten de lijntjes te kleuren. Met een half oog dicht en een half oog open, moest ik iets dieper zakken dan Zoë, want (zo stelde de kleine circusdirecteur): ook mijn rugzak was welkom om mee in de triomf te delen! Aan de achterkant van de balk stond het opschrift: “ne goeiedag Gust”. Ik weet niet wie ‘Gust’ is, maar ik hoop dat hij de blije groet van Zoë en ‘tante Liz’ toch minstens 1x gevoeld heeft (van de 27 keren dat we lachend heen en weer ‘onderdoor’ zijn balk zijn gekropen). Het spreekt voor zich wie de grote winnaar van dit partijtje limodansen op korte-beentjes-formaat geworden is. En toen ik de handdoek in de ring moest gooien, had ik geluk dat ik mijn nederlaag kon camoufleren door de focus te verleggen naar de eerste, échte halte van het Kortebeentjespad, die zich vlakbij de slagboom bevond. En tja, eens Zoë déze ‘kermisattractie’ ontdekt had, was er geen verder komen in het bos meer aan: ‘een bruggetje over een gracht waarin een dik, geel touw als een slang tussen de blaadjes lag, dewelke ons onder een tunnel van takken en bladeren bracht en waarlangs we de weg terug ook weer vonden tot aan een soort ‘boomtaktrapje’ dat uitgaf op een uit hout gesneden ornament waarvan we vermoedden dat er kaboutertjes in verstopt zaten.
‘Tante Liz’ is de tel kwijt geraakt, hoe vaak de korte beentjes op en onder het bruggetje, heen en weer, zijn gelopen. Wat een feest! En oh ja, die ‘gracht’, dat is écht geen gewone ‘gracht’, hoor! Want hoewel er effectief geen water in stond, stond er écht wel, op één of andere manier, water in! Volgens de kleine waterspecialist, was dit dan ook veeleer een ‘waterput’ dan een ‘gracht’. En hoe leuk is dat nu wel niet?! Een bruggetje over een waterput?! Je kan erover ‘wandelen’, maar je kan er ook over ‘lopen’, dan weer snel, dan weer traag, dan weer met grote stappen en dan weer op de tippen van je tenen! Je kan ook halverwege stoppen en je hoofd tussen je knieën steken, zomaar midden op de brug en dan – geloof het of niet – staat de wereld helemaal op zijn kop! Je kan ook ‘roepen’ voor de brug, op de brug, over de brug en onder de brug. “Eén, twee, vier” … zoals je maar wil! En ‘zeven’ is het startsignaal als je overweegt achterstevoren een marathon te lopen over elke plank van de brug! Je kan ook met je poep rusten op de brug en dan met je korte beentjes heel hard wiebelen over de afgrond, lekker spannend! Wie weet vliegt je schoen dan wel helemaal tot onder de takkentunnel in de waterput! En wat zal de gele slang daarvan zeggen? “Ssssssss”, weet Zoë wijs. Maar bovenal (en dat is toch wel het zotste van de dag), kan je overal op het Kortebeentjespad deugnieterij uithalen en heel hard “BOE” roepen! En als ‘tante Liz’ dan een gat in de lucht springt van ’t verschieten, moeten korte beentjes zo hard lachen, dat ze er de hikkepik van krijgen!
Het énige, maar dan ook het énige dat niet zo fijn is aan zo’n Kortebeentjespad, dat is dat je er niet voor de rest van je leven kan blijven. Er komt een moment waarop je dan toch weer even naar huis moet vooraleer je er opnieuw kan komen spelen. En dàt kan al wel eens kleine voeten in de aarde hebben! En dàn moeten tantes met korte beentjes al eens creatief zijn … . Samen zoeken naar het mooiste herfstblad voor papa en mama op het pad terug naar huis … dat wil al eens helpen!
En wanneer je dan uiteindelijk de parking van het bos uitrijdt en je ziet hoe je metekindje door de ruit naar de bomen zwaait terwijl ze zachtjes fluistert: “dada bosje, tot de volgende keer …”, dan begrijp je plots de rijkdom van het bos des te meer … ! (Marlies Van Beeck)