In 2018 onderzocht Natuurpunt Studie in opdracht van het Departement Omgeving welke dieren passeren over het ecoduct De Munt in Wuustwezel. De onderzoekers gingen ook na wat het effect is van de ecologische inrichting van de gronden aan weerszijden van het ecoduct op het aantrekken en geleiden van dieren naar dit ecoduct. De eerste resultaten zijn bekend, en hieruit blijkt dat de inrichting alvast voor amfibieën een goede zaak is. Zo koloniseerde de alpenwatersalamander het ecoduct en zijn onmiddellijke omgeving, en werd voor de vier vastgestelde amfibiesoorten voortplanting vastgesteld.
Ecoduct De Munt overspant de E19 en de HSL lijn in Wuustwezel, en werd aangelegd in 2011. In 2015-2016 werden enkele aanpalende gronden bijkomend ingericht om het functioneren van het ecoduct te versterken en dieren aan te trekken en te geleiden over deze natuurbrug. Door het aanleggen van poelen, plas-draszones met rietkragen, aanplanten van inheemse struiken en bomen, herinrichting van een waterloop, aanleg van een vleermuisverblijfplaats, en het aanbrengen van geleidende structuren, werd rust, – leef, – en doorgangsgebied gecreëerd voor tal van soorten. Het ecoduct en haar directe omgeving vormen zo een opvallende ecologische stapsteen in het intensief gebruikte landbouwlandschap.
Eerdere onderzoeken in 2012 (één jaar na aanleg) en 2014 (drie jaar na aanleg) legden de focus vooral op de vraag of relevante diersoorten het ecoduct effectief gebruiken als oversteekplaats. Nieuw onderzoek in 2018, door Natuurpunt Studie in opdracht van het Departement Omgeving, onderzocht wat de evolutie is in het gebruik door dieren van het ecoduct De Munt, en dit zeven jaar na de aanleg. Daarnaast was een belangrijke bijkomende vraag wat het effect is van de ecologische inrichting van de gronden aan weerszijden van het ecoduct op het aantrekken en geleiden van dieren naar dit ecoduct.
Een interessante soortgroep hierbij zijn de amfibieën. Deze reageren vaak goed op dergelijke inrichtingsmaatregelen, maar kunnen zonder hulp (zoals bijvoorbeeld een ecoduct) geen snelweg oversteken. Het onderzoek in het voorjaar van 2018 richtte zich dus ook specifiek op deze soortgroep, waarbij zowel fuiken als schepnetten werden ingezet. En met resultaat, in totaal werden vier soorten amfibieën aangetroffen: gewone pad, alpenwatersalamander, bruine kikker en bastaardkikker. In alle nieuw aangelegde poelen was minstens één van deze soorten aanwezig.
Belangrijker echter dan louter de aanwezigheid van de soorten, was de vaststelling dat alle soorten zich ook op en rond het ecoduct voortplantten. Zo werden van de gewone pad grote aantallen dikkopjes vastgesteld in vier van de vijf nieuw aangelegde poelen ten westen van de snelweg.
Dikkopjes van de gewone pad (foto: Simon Feys)
Het meest verrassend waren de grote aantallen alpenwatersalamanders die werden aangetroffen. Zowel met het fuikenonderzoek (waarbij adulte dieren worden gevangen), als met het schepnet (waarbij vooral larven worden gevangen), werden grote aantallen van deze soort waargenomen. Opvallend is dat deze soort bij het onderzoek in 2014 nog helemaal ontbrak, en in 2018 reeds in alle nieuw aangelegde poelen aanwezig is. Hoewel we niet weten waar deze dieren precies vandaan komen, en ondanks dat het ecoduct in intensief landbouwgebied ligt, kwam de soort wellicht nog wel ergens in de omgeving voor. Het is immers een in Vlaanderen algemene en weinig habitat-kritische soort. De sterke toename van alpenwatersalamander die we in 2018 noteerden, kan verklaard worden door de natuurontwikkeling die zorgde voor veel meer en beter leefgebied op het ecoduct. Opvallend is tenslotte ook dat alle vier de waargenomen amfibiesoorten aan beide zijden van het ecoduct voorkomen, vermoedelijk gebruiken ze dan ook allemaal het ecoduct om zich naar de ene of andere zijde te verplaatsen.
De monitoring die uitgevoerd werd in 2018 geeft aan dat door de aanleg van geschikt habitat, ook in intensief agrarisch gebied, snel geschikt leefgebied kan worden gecreëerd voor een aantal soorten.
De resultaten van het onderzoek naar de andere diergroepen worden momenteel verwerkt en geanalyseerd. In februari 2019 zal een finaal eindrapport van dit onderzoek beschikbaar zijn.
Tekst & foto’s: Simon Feys en Jorg Lambrechts, Natuurpunt Studie